Een liefdesverklaring aan de kleine pessimist in ons.
Eeuwige pessimisten noemen we mensen met een donker wereldbeeld, wiens glas altijd half leeg is, waar elke gebeurtenis eerst als onheilspellend wordt ervaren en die het ergste verwachten.
Een negatieve instelling vormt het wereldbeeld van de pessimist (Latijn: pessimum – het ergste, het slechtste). Optimisten hebben het wat dat betreft makkelijker. Ja, letterlijk, omdat ze het leven gemakkelijker nemen. Ze verwachten goede dingen en kijken positief naar de toekomst. Dit ongecompliceerde, makkelijk te verzorgen en positieve gedrag spreekt ook de medemensen meer aan, en dus worden optimisten in de samenleving meestal meer gewaardeerd dan eeuwige sceptici. Pessimisten hebben het daarentegen moeilijker, ze worden meestal met hun houding eerder ‘geaccepteerd’ en er wordt van hen verwacht dat ze op zijn minst een zekere mate van hoop in de toekomst hebben. Maar omdat de wereld niet helemaal zwart of helemaal wit is, hebben beide wereldbeelden hun rechtvaardiging.
Het zogenaamde “Dispositionele Pessimisme”, oftewel de neiging om iets negatiefs te verwachten, is op zich niet negatief. Het kan zelfs bevorderlijk voor welzijn en gezondheid zijn, zolang het in het dagelijks leven geen problemen veroorzaakt.
We hebben redenen verzameld waarom ook pessimisme tot op zekere hoogte belangrijk is. Lof voor onze zwartkijkers:
- Pessimisten leven langer, aldus gerenommeerde studies. Men vermoedt hierbij dat het te wijten is aan de voorzichtigheid waarmee een persoon met een eerder negatieve houding zijn leven aangaat. Wie wat angst voelt, let meer op zijn veiligheid.
- Pessimisten hebben stabielere relaties. Een beetje pessimisme zorgt ervoor dat paren aan relatieproblemen werken en actief worden, terwijl optimisten graag onderdrukken waar ze aan zouden moeten werken. Pessimisme zorgt er bovendien voor dat je gevoeliger bent, wie al vaker vervelende dingen en angst heeft ervaren, benaderd de partner met meer begrip. Dit bevordert het vertrouwen en versterkt de relatie.
- Pessimisme bevordert de productiviteit. Als je je ergens zorgen over maakt, onderzoek je wat belangrijk voor je is. Dit betekent dat je aan een verbetering kunt werken. Degene die “defensief pessimistisch” denkt, dat wil zeggen dat je voorstelt wat er verkeerd zou kunnen gaan, kan om dat te voorkomen, preventieve maatregelen nemen. Wie op het „worst case“ is voorbereid, bereikt vaak meer.
- Pessimisme helpt tegen angst. Wie zich voorstelt wat er allemaal verkeert kan gaan, kan zich op een oplossing concentreren en daardoor vaak beter met angsten omgaan, als personen die dit eerder negeren.
- Pessimisten zijn de betere gokkers. Wie met een pessimistische instelling het geluksspel benadert, leert door slechte resultaten ook sneller op te houden. Pessimisme behoedt dus vaak voor roekeloosheid.
- Pessimisten plannen beter. Ze onderschatten situaties niet en zijn op moeilijkheden voorbereid. Ze plannen hoe je met problemen om kan gaan en hebben vaak niet alleen een Plan B, maar ook een plan C, D of E. Pessimisten analyseren dus beter en bevorderen hun probleemoplossend vermogen.
- Pessimisten staan meer open voor geluk. Dat klinkt tegenstrijdig, aangezien de pessimist eerder iets negatiefs verwacht. Twijfels is soms erg ongemakkelijk, maar hoe meer je ze waarneemt, hoe eerder een positieve wending als zodanig wordt waargenomen en dus sterkere geluksgevoelens creëert.
In pessimisme ligt dus vaak meer motivatie dan in optimisme. Wie zich zorgen maakt, bouwt interne druk op. Dit is weliswaar als gevoel niet leuk, het motiveert ons echter daardoor om iets te veranderen.
De optimist neemt het leven veel makkelijker, ziet daardoor echter minder de noodzaak om aan zijn persoonlijk geluk te werken. Wie in de eerste instantie alles zwart ziet, die weet misschien eerder wat hij wil vermeiden, wat hij nodig heeft en hoe hij daar het snelste aan kan komen. Overmatig pessimisme kan ook verlammen en voor angst zorgen. Gezonde pessimisme, met mate, kan ertoe leiden dat we proberen om het leven in evenwicht en balans te houden.
Noch de pessimist, noch de optimist, heeft altijd gelijk aangezien het leven niet alleen maar zwart of wit is. In ons zit de potentie om te neigen naar beide kanten en misschien is het juist de kunst om genoeg pessimisme toe te laten, om zelf het geluk in eigen hand te nemen, maar ook genoeg optimisme, om bij teleurstellingen door te zetten en om dat ook te kunnen accepteren. Dus uiteindelijk is het goed dat de optimist en de pessimist in ons zit, want tussen zwart en wit zitten er ontelbare gradaties, waarbij een portie van beide behulpzaam kan zijn.
Leave a Comment